De Alliance Française maakt gebruik van het Europese Referentiekader om het niveau van de cursussen aan te geven. Dit referentiekader is ontwikkeld onder leiding van de Raad van Europa met als doelstelling de beschrijving van de taalvaardigheidsniveaus voor de verschillende Europese talen te standaardiseren. Het referentiekader beschrijft verschillende taalvaardigheden op zes niveaus (A1, A2, B1, B2, C1 en C2). Deze beschrijvingen hebben een universele geldigheid: niveau A2 bij Frans veronderstelt dus dezelfde vaardigheden als niveau A2 bij Duits of Engels.
A1
± 2 jaar
A2
Kan zinnen en vaak voorkomende uitdrukkingen begrijpen met betrekking tot onderwerpen van onmiddellijk belang (b.v. informatie over zichzelf en familie, boodschappen doen, werk). Kan in eenvoudige en alledaagse situaties communiceren over vertrouwde en alledaagse onderwerpen. Kan in eenvoudige termen aspecten van zijn/haar achtergrond, zijn/haar onmiddellijke omgeving, zijn/haar onmiddellijke behoeften beschrijven.
± 3 jaar
B1
Kan de hoofdpunten begrijpen van standaardcommunicatie over vertrouwde onderwerpen die regelmatig voorkomen op het werk, op school, in de vrije tijd etc. Kan omgaan met de meeste situaties die zich plegen voor te doen tijdens een reis door het gebied waar de taal gesproken wordt. Kan eenvoudige, coherente teksten produceren over vertrouwde onderwerpen of onderwerpen die tot de persoonlijke belangstellingssfeer behoren. Kan ervaringen, gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities beschrijven en beknopt redenen of uitleg geven voor meningen en plannen.
> 4 jaar
B2
Kan de kerngedachten van complexe teksten over concrete en abstracte onderwerpen begrijpen, ook van technische discussies in zijn/haar specialisatie. Kan zo vlot en spontaan communiceren dat de regelmatige interactie met moedertaalsprekers voor geen van beide partijen lastig is. Kan duidelijke, gedetailleerde tekst produceren over uiteenlopende onderwerpen. Kan een standpunt uiteenzetten over een bepaald thema en daarbij voor- en nadelen en verschillende opties aangeven.
> 6 jaar
C1
Kan moeilijke, langere teksten van uiteenlopende aard begrijpen. Kan impliciete betekenis herkennen. Kan zichzelf vlot en spontaan uitdrukken, zonder al te duidelijk naar woorden te zoeken. Kan de taal flexibel en efficiënt aanwenden voor sociale, academische en professionele doelen. Kan duidelijke, goed gestructureerde, gedetailleerde teksten produceren over complexe onderwerpen, met een weloverwogen tekstopbouw, een duidelijke samenhang en goed gebruik van verbindingswoorden.
> 8 jaar
C2
Kan zonder moeite alles begrijpen wat hij/zij hoort of leest. Kan informatie van gesproken of geschreven bronnen samenvatten, op een coherente manier argumenten en uiteenzettingen reconstrueren. Kan zichzelf spontaan, erg vlot, precies en genuanceerd uitdrukken, ook in meer complexe situaties.
> 8 jaar