Europees Referentiekader

Bepaal jouw niveau!

De Alliance Française maakt gebruik van het Europese Referentiekader om het niveau van de cursussen aan te geven. Dit referentiekader is ontwikkeld onder leiding van de Raad van Europa met als doelstelling de beschrijving van de taalvaardigheidsniveaus voor de verschillende Europese talen te standaardiseren. Het referentiekader beschrijft verschillende taalvaardigheden op zes niveaus (A1, A2, B1, B2, C1 en C2). Deze beschrijvingen hebben een universele geldigheid: niveau A2 bij Frans veronderstelt dus dezelfde vaardigheden als niveau A2 bij Duits of Engels.

Niveau

A1

Omschrijving
Kan vertrouwde, alledaagse uitdrukkingen en elementaire zinnen over concrete be­hoeften begrijpen en ge­bruiken. Kan zich­zelf en anderen voor­stellen en kan vragen over per­soon­lijke gege­vens stel­len en beant­woorden (zoals waar iemand woont, men­sen die men kent en dingen die men heeft). Kan op een een­voudige ma­nier com­muni­ceren, als de gespreks­partner lang­zaam en duide­lijk spreekt en be­reid is te helpen.
Vooropleiding Frans

± 2 jaar

A2

Kan zinnen en vaak voorkomende uit­druk­kingen be­grijpen met betrek­king tot onder­werpen van on­middel­lijk be­lang (b.v. infor­matie over zich­zelf en fami­lie, bood­schap­pen doen, werk). Kan in een­voudige en alle­daagse situa­ties com­muni­ceren over ver­trouwde en alle­daagse onder­werpen. Kan in een­voudige ter­men aspec­ten van zijn/haar achter­grond, zijn/haar on­middel­lijke om­ge­ving, zijn/haar on­middel­lijke be­hoeften be­schrijven.

± 3 jaar

B1

Kan de hoofd­punten be­grij­pen van standaard­communicatie over ver­trouwde onder­werpen die regel­matig voor­komen op het werk, op school, in de vrije tijd etc. Kan om­gaan met de meeste situa­ties die zich ple­gen voor te doen tij­dens een reis door het gebied waar de taal ge­spro­ken wordt. Kan een­voudige, co­he­rente teksten pro­du­ceren over ver­trouwde onder­werpen of onder­werpen die tot de per­soon­lijke belang­stellings­sfeer be­horen. Kan er­va­ringen, ge­beur­te­nissen, dromen, ver­wachtingen en am­bi­ties be­schrijven en be­knopt re­denen of uit­leg geven voor me­ningen en plan­nen.

> 4 jaar

B2

Kan de kern­gedachten van com­plexe tek­sten over con­crete en ab­stracte onder­werpen be­grij­pen, ook van tech­nische dis­cus­sies in zijn/haar spe­cia­lisa­tie. Kan zo vlot en spon­taan com­mu­ni­ceren dat de regel­matige inter­actie met moeder­taal­sprekers voor geen van beide par­tij­en las­tig is. Kan dui­de­lijke, ge­de­tail­leer­de tekst pro­du­ceren over uit­een­lopen­de onder­werpen. Kan een stand­punt uit­een­zetten over een be­paald the­ma en daar­bij voor- en na­delen en ver­schil­lende op­ties aan­geven.

> 6 jaar

C1

Kan moei­lijke, lan­gere tek­sten van uit­een­lopende aard be­grijpen. Kan im­pli­ciete be­tekenis her­kennen. Kan zich­zelf vlot en spon­taan uit­drukken, zon­der al te dui­de­lijk naar woor­den te zoe­ken. Kan de taal fle­xi­bel en ef­fi­ciënt aan­wenden voor so­ci­ale, aca­de­mische en pro­fes­sio­nele doe­len. Kan dui­de­lijke, goed ge­struc­tu­reerde, ge­de­tail­leerde tek­sten pro­duceren over com­plexe onder­werpen, met een wel­over­wogen tekst­opbouw, een dui­de­lijke samen­hang en goed ge­bruik van ver­bindings­woorden.

> 8 jaar

C2

Kan zon­der moeite al­les be­grij­pen wat hij/zij hoort of leest. Kan in­for­ma­tie van ge­sproken of ge­schreven bron­nen samen­vatten, op een cohe­rente ma­nier argu­menten en uit­een­zet­tingen re­con­stru­eren. Kan zich­zelf spon­taan, erg vlot, pre­cies en ge­nu­an­ceerd uit­druk­ken, ook in meer com­plexe si­tu­a­ties.

> 8 jaar